FURNESS // ZHSM // INDISCHE LLOYD // HOLLANDIA

The History of some shipping companies and there ships.
Huug
Beheerder
Berichten: 1991
Lid geworden op: do 08 jan 2009, 15:41
Locatie: Arkel

FURNESS // ZHSM // INDISCHE LLOYD // HOLLANDIA

Bericht door Huug »

N.V. Furness Scheepvaart & Agentuur Maatschappij
________________________________________

N.V. Indische Lloyd
N.V. Stoomvaart Mij. "Hollandia"
N.V. Rotterdamsche Scheepvaart Maatschappij
N.V. Zuid-Hollandsche Scheepvaart Mij.



In Rotterdam bestond sinds 1 januari 1906 de firma Furness & Nephews Ltd., agenten van de grote Britse rederijgroep Furness, Withy & Co. Ltd. te Londen.
De aanleiding tot het opzetten van een bijkantoor van Furness Withy & Co. was dat de schepen van die rederij en van de Neptune Steam Navigation Co. Ltd. (Furness Withy Groep), die in een lijndienst tussen Rotterdam en Baltimore voeren, regelmatig de Rotterdamse haven aandeden. De naam van het nieuwe bedrijf was Furness and Nephews Ltd. en vestigde zich aan de Prins Hendrikkade 9 te Rotterdam. Directeur was Thomas Dryden, deze wist de firma goed op het spoor te zetten en al na 1 jaar was het één van de grootste cargadoorskantoren te Rotterdam. Verschillende buitenlandse rederijen vertrouwden hun schepen toe aan dat kantoor.
Helaas verloor Thomas Dryden het leven bij de scheepsramp met de BERLIN in 1907 waarmee hij terugkeerde uit Engeland. Op zijn plaats kwam één de neven, Walter H. Furness. Een jaar daarna volgde een uitbreiding van het management en kwam de jongere broer van Walter, n.l. Ethelbert Furness aan het hoofd van de zaak te staan.
De Neptune Line ging in 1909 met 6 schepen over naar de Holland Amerika Lijn. Directeur van deze Rotterdamse vestiging was J.J.A. van Meel, daarvoor werkzaam bij Wm.H. Müller & Co. Deze richtte in de jaren 1910/1911 met kapitaal van Furness een paar rederijen op, zoals de N.V. Indische Lloyd en de N.V. Stoomvaart Mij. "Hollandia".
De N.V. Indische Lloyd, met een kapitaal van fl 4 miljoen in 4.000 aandelen van ƒ 1.000 waarvan 1.250 geplaatst, ging een geregelde lijndienst varen tussen West-Europese haven en Brits-Indië. Voor dat doel werden aangekocht de GRAMSBERGEN, BEEKBERGEN, STEENBERGEN en RIJSBERGEN voor een totaal bedrag van ƒ 1.448.408. In de eerste maanden na de oprichting was er in Rotterdam en Antwerpen weinig lading voorhanden, zodat in Engeland bijgeladen moest worden. Het lukte al vrij snel een vervoerscontract te krijgen zodat van Rotterdam en Antwerpen naar Bombay gevaren kon worden met een goede beladingsgraad. Ook op de terugreis was er voldoende ladingaanbod. Over 1911 (8 maanden) kon een winst van ƒ 40.923 gemaakt worden en keerde de N.V. een 5% dividend uit. De N.V. Stoomvaart Maatschappij "Hollandia", statuten goedgekeurd bij Koninklijk besluit op 23 november 1910, begon met een kapitaal van ƒ 1 miljoen. Deze waren verdeeld in 5 series van elk ƒ 200.000 en verdeeld in aandelen van ƒ 1.000, waarvan 262 aandelen geplaatst en volgestort 250 door inbreng van het s.s. DRIEBERGEN.
Kort na de oprichting van Furness, bedoeld als agentuurbedrijf, voegde men een expeditiebedrijf toe en begon Furness met het laden en lossen van schepen met eigen mensen.

Van de gemeente huurde deze in 1909 een kade en loodsen aan de Maashaven, totaal 150 m. lang en kort daarop kwam er nog eens 100 m. bij. Ook in 1909 verwierf Furness, als enige cargadoorsfirma te Rotterdam, drijvende graanelevatoren en bestelde eigen sleepboten, motorboten en lichters. Hiermee was het al aardig een Hollandse firma geworden en om dat te onderstrepen werd op 11 juni 1912 de firma N.V. Furness' Scheepvaart & Agentuur Maatschappij opgericht. Het kapitaal bedroeg ƒ 6.000.000 en de directie bestond uit één Engelsman (Ethelbert Furness) en twee Nederlanders.
Het kantoor aan de Prins Hendrikkade werd verlaten en het bedrijf verhuisde in 1912 naar de Calandstraat. Furness kocht in 1912 zelf het stoomschip BACCHUS, die de naam ZANDBERGEN kreeg en kort daarop nam men (in 1912) de kleine rederijen op, die sindsdien allen van N.V. Furness Scheepvaart & Agentuur Mij. te Rotterdam waren.
Nadat de Indische Lloyd door Furness was overgenomen besloot de directie de lijndienst op Bombay op te geven. De contracten gingen naar de Deutsche Dampfschiffahrts-Gesellschaft "Hansa" en de vrachtschepen werden ingezet in de algemene vrachtvaart.
In 1914 volgde er een organisatie, besloten werd om de stuwadoorsafdeling onafhankelijk te maken waarna de dochtermaatschappij N.V. Rotterdamsche Stuwadoor Maatschappij ontstond. Het scheepvaartbedrijf ging als dochteronderneming van Furness verder onder de naam N.V. Zuid Hollandsche Scheepvaart Maatschappij.
Kort voor de 1e wereldoorlog opende Furness een filiaal te Amsterdam en later te Antwerpen: Furness' Shipping and Agency Company S.A.
De EIBERGEN, KELBERGEN, UBBERGEN, VEENBERGEN en RIJSBERGEN lagen in 1917 in door de geallieerde gecontroleerde havens. Zij werden tussen mei 1917 en juli 1917, ondanks het verbod tot uitvoer van schepen van de Nederlandse regering, onder Britse vlag gebracht. In 1919 keerden ze allen weer terug onder de Nederlandse vlag.
In dat jaar werd de verzekeringsafdeling, waarin men ook actief was, omgezet in een naamloze vennootschap n.l. de N.V. Hollandsche Verzekering Maatschappij "De Handel" die zich bezig hield met brand- en zeeverzekeringen. In die tijd was Furness agent voor de volgende lijnen: Baltimore Line, Holland Zuid Afrika Lijn, Commonwealth Government Line, Furness Line (die zowel een dienst op Engeland als op Canada had). Ook te Antwerpen was deze firma vertegenwoordigd en wel door Furness Shipping & Agency Co. S.A. Deze bewoog zich op hetzelfde terrein als het Rotterdamse moederbedrijf en had zelfs meer agenturen, o.a. Houlder Line en de Prince Lijn.
De grootste dochteronderneming was N.V. Scheepsbouw Mij. "Nieuwe Waterweg" te Schiedam. Deze beschikte over 7 scheepsbouwhellingen, waar schepen tot 12.000 ton gebouwd konden worden, en drie droogdokken met een capaciteit tot 10.000 ton. Men bouwde daar schepen voor verschillende, grote Nederlandse rederijen zoals de H.A.L., van Nievelt Goudriaan, K.N.S.M., Holland Zuid Afrika Lijn en natuurlijk ook voor Furness zelf. Helaas kwam de werf in financiële moeilijkheden en nam de Rotterdamsche Droogdok Mij. in 1925 werf over.
Samen met R.S. Stokvis & Zoonen richtte Furness het transportbedrijf N.V. Vervoermaatschappij "De Blauwe Ster" op, een bedrijf dat zorgde voor een geregeld vervoer per lichter tussen Rotterdam en Amsterdam. Verder vervoerde men per lichters, motorschepen en vrachtauto's goederen door heel Nederland. Deze rederij bezat gemiddeld een vloot van zo'n 15 binnenvaartschepen, variërend van 120 ton tot 545 ton. Ze hadden veel meisjesnamen zoals ANNA, CATO, EVERARDA, JOHANNA CATHARINA enz. maar ook de FEIJENOORD 1, FEIJENOORD 2, FURNESS 2 en FURNESS 3.

Via de dochteronderneming N.V. Furness Kolen Mij., later samengevoegd met enkele andere bedrijven tot N.V. Vereenigde Kolen Mij., kreeg Furness ook een belang in het bunkeren van zeeschepen. Dit was de Rotterdam Bunkering Company dat beschikte over grote drijvende bunkermachines. Vanaf 1921 ging het wat minder onder invloed van de wereldhandel. Over 1924 moest een verlies van ƒ 2.616.059,73 verwerkt worden, maar in 1925 boekte men een kleine winst van ƒ 150.000. Gevolg door een winst van ƒ 228.000 in het volgende jaar, deze winsten gingen echter direct naar de bank om de lopende schulden af te betalen. De laatste aflossing gebeurde door middel van verkoop van een stuk grond aan het Westplein te Rotterdam dat bestemd was voor de bouw van een nieuw hoofdkantoor. Later verrees daar o.a. het Atlantic huis. Ook daarna kon men ieder jaar een winst realiseren, dat was dankzij de crisistijd al heel wat.
Pas in 1937 verbeterde de winst en kon sinds lange tijd weer dividend worden uitgekeerd, n.l. 10%.
De oorlogsjaren waren voor het bedrijf een ramp en de reserves gingen op aan gemaakte verliezen. De haveninstallaties te Antwerpen kwamen vrijwel ongeschonden uit de oorlog en konden direct na de bevrijding op 4 september 1944 gebruikt worden om talloze Liberty's en Victory's te lossen. Die te Rotterdam aan de Maashaven waren echter zwaar beschadigd, zodat nieuwbouw noodzakelijk was.
De Zuid-Hollandsche verloor in de 2e wereldoorlog de DRIEBERGEN en de EIBERGEN, de KELBERGEN overleefde de oorlog en is in 1951 verkocht naar Panama. Daarna richtte de rederij zich voornamelijk op de kustvaart en bezat ongeveer 1 jaar geen schepen.
Halverwege de jaren '50 opende de Zuid-Hollandsche een lijndienst op Marokko. Hiervoor bestelde de rederij een aantal kustvaarders bij van Diepen te Waterhuizen die in de jaren 1952 t/m 1958 in dienst kwamen. In een wekelijkse dienst voeren de schepen op Casablanca, Fedala, Kenitra (Port Lyautey), Tanger en Ceuta. Traditie getrouw eindigden de namen van de schepen allen op "bergen ". Zo werden de ALBERGEN, DRIEBERGEN, HAAKSBERGEN, BEEKBERGEN, EIBERGEN en GRAMSBERGEN allen gladdekkers van 865 dwt als eersten afgeleverd. DE ZEVENBERGEN, UBBERGEN, STEENBERGEN,RIJSBERGEN, HUIJBERGEN en MAARSBERGEN volgden zijnde 1050dwt shelterdekkers van het zogenaamde Oceaan Type.
Na de oorlog ging het met Furness, net als bij de meeste bedrijven, voor de wind en groeide het uit tot een gezonde onderneming met over de gehele wereld een goede naam. De meeste dochterondernemingen hadden echter de moeilijke jaren na 1920 niet overleefd. Na de oorlog bezat het nog: N.V. Rotterdamsche Stuwadoor Mij., N.V. Zuid-Hollandsche Scheepvaart Mij., Furness Transport N.V., N.V. Mij. tot Exploitatie van Bruinkoolvelden "Carisborg", N.V. Hollandsche Verzekering Mij. "De Handel" en Furness Shipping & Agency Company S.A. te Antwerpen.
Nadat in de kustvaart niet meer lonend gevaren kon worden besloot Furness verder te gaan in de tankvaart. In 1966 verkreeg Furness een meerderheidsbelang van het in april 1947 door J.F. van Seumeren opgerichte rederijbedrijf van N.V. Teerbedrijf Uithoorn. Een rederij die zich had gespecialiseerd in het vervoer van zware olie en bitumen.

De geschiedenis van Theodora Tankers HIER

Dit bedrijf was al voor de oorlog actief en had in die tijd ook de binnenvaarttanker J.A. VAN SEUMEREN van 317 ton in de vaart. Na de oorlog kwamen er nog wat binnenvaarttankschepen bij, o.a. 3 schepen die overgenomen werden van de N.V. Utrechtse Asphaltfabriek te Krimpen a/d IJssel. Sinds 1962 had Furness al een belang in deze rederij. In 1972 nam Furness deze geheel over en veranderde de naam in Theodora Tankers.
De schepen van de Zuid Hollandsche Scheepvaart Mij. werden in de jaren 1967/1968 verkocht naar het buitenland.

Na de overname in 1968 van N.V. International Stuwadoors Mij. T. & G. Gibb te Rotterdam werd deze samengevoegd met de Furness stuwadoors. Hetzelfde jaar nam Furness het wegvervoerbedrijf N.V. Gebr. Nijman te Rotterdam over alsmede het opslag- en distributiebedrijf Van Heertum & Prinsen te Boxtel en de Eerste Zwolse Bedrijfsautogarage te Zwolle.
Een jaar later nam Furness Cornelis Swarttouw's Stuwadoors Mij. te Rotterdam over waardoor het ook een minderheidsbelang verkreeg in E.C.T. en een meerderheidsbelang in N.V. Cornelis Swarttouw's Antwerp Stevedoring Company te Antwerpen.
Wegens slechte vooruitzichten beëindigde men de N.V. Mij. tot Exploitatie van Bruinkoolvelden "Carisborg".
In 1970 reorganiseerde de stuwadoorsbedrijven zich tot één bedrijf: N.V. Seaport Terminals. Te Antwerpen fuseerden in 1971 de Furness stuwadoors zich met Cadix Natie, Joseph J. Lee en Cornelis Swarttouw tot N.V. Seaport Terminals.
Theodora bestelde in begin jaren '70 2 nieuwe tankers voor het vervoer van vloeibare zwavel en vloeibare asfalt bij de N.V. Noord Nederlandse Scheepswerven te Groningen. De werf leverde beide schepen op in 1971.
Voor Furness was 1974 een topjaar en voor de eerste keer steeg de omzet boven de fl 300. miljoen. Het aantal personeelsleden bedroeg 2.975 en een nieuwe divisie-indeling volgde: Havens, Transport & Assurantie en Handel. Daarna ging het allemaal wat minder.
In 1988 trok Furness zich terug uit de Europe Container Terminus.
Theodora Tankers nam in 1993 de Italiaanse rederij Compagnia di Navigazione Seran S.p.A. over met 2 tankschepen die 2 jaar later onder de Antilliaanse vlag kwamen. Deze Italiaanse rederij begon haar activiteiten in 1983 en bracht een jaar later de MELVINA in de vaart. In 1988 volgde een 2e tankschip met de naam FRANCESCA S.
In 1995 ging het bedrijf over naar N.V. Koninklijke Pakhoed te Rotterdam en deze bracht de tankvaartrederij Theodora Tankers onder bij de divisie Pakhoed Scheepvaart B.V.
In de jaren 1994 en 1995 waren de verliezen voor Furness behoorlijk n.l. resp. ƒ 7,7 en ƒ 1,8. In het najaar van 1996 besloot Pakhoed, waar het deel van uitmaakte, Furness over te doen aan Hollandia Industriële Maatschappij. Hiermee was een bedrag gemoeid van ƒ 94,65 miljoen. Theodora Tankers maakte van deze transactie geen deel uit en bleef bij Pakhoed waar het samen met Gebr. Broere is ingedeeld bij Pakhoed Scheepvaart B.V.In 2001 werd Theodora Tankers door Pakhoed afgestoten en aan het Zweedse TarBitShipping verkocht. De rederij bleef vooralsnog gevestigd te Dordrecht. De schepen werden buitenboord van een blauwe jas voorzien.
Het einige wat in 2006 nog aan Furnes herinnert is de Furness Logistics Groep. Het bedrijf is feitelijk in handen van de Frans Maas Groep.
2017 De naam Furness is verdwenen uit het bedrijfsleven

ARKEL 18.05.2017

met dank aan Teun van der Zee
(c) H.Pieterse

STEGRO gaf een naslagwerk uit omtrent Furness en haar Rederijen Kijk HIER
Caelum non animum mutant, qui trans mare currunt

Afbeelding

Huug
Huug
Beheerder
Berichten: 1991
Lid geworden op: do 08 jan 2009, 15:41
Locatie: Arkel

Re: FURNESS // ZHSM // INDISCHE LLOYD // HOLLANDIA

Bericht door Huug »

Afbeelding

Afbeelding



De door Furness en dochterbedrijven gebezigde logo,s en schoorsteenmerken. Stoomvaart Maatschappij Hollandia voerde dezelfde schoorteen als ZHSM.

archief H.Pieterse.
Caelum non animum mutant, qui trans mare currunt

Afbeelding

Huug
Huug
Beheerder
Berichten: 1991
Lid geworden op: do 08 jan 2009, 15:41
Locatie: Arkel

GRAMSBERGEN 1909 - 1914

Bericht door Huug »

GRAMSBERGEN 1909-1914

Indische Lloyd

vrachtschip NVCG
Gebouwd 1904, Palmer's Shipbuilding & Iron Co. Ltd., Newcastle (776)
4.995 BRT 3.135 NRT 8.082 DWT
126,49 x 15,30 x 9,84 x 8,946.
1.009 ton bunkers, verbruik 34 ton/dag, 10 kn.
2 x 3 vuurs Schotse ketels: v.o. 530 m2, 12,6 kg, de werf NB-03.
2.100 IPK, T 3 cyl, 660, 1092 en 1803 x 1219, de werf.
3-1904 opgeleverd als ACARA aan James Marke Wood & Co., Liverpool-U.K.
12-1909 als ACARA gekocht door Furness Withy & Co. Ltd., Liver¬pool-U.K.
4-1911 gekocht door N.V. Indische Lloyd, Rotterdam, in beheer bij J.J.A. van Meel, herdoopt GRAMSBERGEN.
1913 als GRAMSBERGEN in beheer bij N.V. Furness Scheepvaart & Agen¬tuur Mij., Rotterdam.
3-12-1914 verkocht aan Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart Mij., Rotterdam, herdoopt WAALDYK.
2-1929 als WAALDYK verkocht aan N.V. Rotterdamsche Vrachtvaart Mij., Rotterdam, in beheer bij Solleveld, v.d. Meer & T.H. van Hat¬tum, Rotterdam.
9-1931 verkocht aan Achille Lauro, Napels-Italië, herdoopt ERCOLE, 5.027 BRT, 3,146 NRT.
9-1943 in beheer Duitsland.
17-7-1944 door Duitse troepen als blokkadeschip laten zinken voor de haven van Li¬vorno, na de oorlog gelicht, hersteld en weer in de vaart gebracht als ERCOLE voor Achille Lauro.
1952 in het najaar verkocht voor sloop aan Bri¬tish Iron & Steel Corp., gesloopt door Thos. W. Ward Ltd., Milford Haven, daar gearriveerd om te worden gesloopt op 25-11-1952.

Afbeelding

Collectie / Archive : H.Pieterse // Photo unknown source

met dank aan T.v.d.Zee
Caelum non animum mutant, qui trans mare currunt

Afbeelding

Huug
Huug
Beheerder
Berichten: 1991
Lid geworden op: do 08 jan 2009, 15:41
Locatie: Arkel

BEEKBERGEN 1911 - 1915

Bericht door Huug »

s.s. BEEKBERGEN 1911-1915

vracht- passagiersschip NGTB

Indische Lloyd.

Gebouwd 1903, Sir J. Laing & Sons Ltd., Sunderland (596)
3.917 BRT 2.447 NRT 6.275 DWT
(116,56) x 14,22 x 8,82 x 7,180.
26 passagiers, 10 kn.
3 x 2 vuurs Schotse ketels: v.o. 568 m2, 12,4 kg, George Clark Ltd., Sunderland.
1.800 IPK, T 3 cyl, 635, 1040 en 1700 x 1145, George Clark Ltd., Sunderland.
11-1903 opgeleverd als LANGDALE aan Laing Steamship Co. Ltd., Sunderland-U.K.
1909 als LANGDALE verkocht aan Furness Withy & Co. Ltd., Liverpool-U.K.
3-1911 verkocht aan N.V. Stoomvaart Mij. Indische Lloyd, Rotterdam, in beheer bij J.J.A. van Meel, herdoopt BEEKBERGEN.
1913 als BEEKBERGEN in beheer bij N.V. Furness Scheepvaart & Agentuur Mij., Rotterdam.
1915 verkocht aan Koninklijke Hollandsche Lloyd, Amsterdam, herdoopt GAASTERLAND.
22-2-1917 tijdens een reis in ballast van Amsterdam naar New York, via Falmouth voor inspectie, op 30 mijl ten westen van Bishop Rock door de U-21 met explosieven tot zinken gebracht, de bemanning had daarvoor al het schip verlaten.

Afbeelding

Archief H.Pieterse en vele anderen. div bronnen
Caelum non animum mutant, qui trans mare currunt

Afbeelding

Huug
Huug
Beheerder
Berichten: 1991
Lid geworden op: do 08 jan 2009, 15:41
Locatie: Arkel

RIJSBERGEN 1911 - 1920

Bericht door Huug »

s.s. RIJSBERGEN 1911-1920

1911 - 1917 Indische Lloyd
1919 - 1920 Zuid Hollandsche Scheepvaart Maatschappij

vrachtschip PRNG

Gebouwd 1897, Sir J. Laing & Sons Ltd., Sunderland (556)
3.662 BRT 2.305 NRT 5.945 DWT
(108,40) x 14,02 x 8,87 x 7,040
3 x 3 vuurs Schotse ketels, v.o. 426 m2, 12,75 kg, G. Clark Ltd., Sunderland, 10 mijl.
1.600 IHP, T 3 cyl, 610, 1040 en 1040 x 1145, G. Clark Ltd., Sunderland.
7-1897 opgeleverd als ILE DE LA REUNION aan Cie. Havraise Péninsulaire de Nav. à Vapeur, Le Havre-Frankrijk.
7-1902 verkocht aan Sir J. Laing & Son Ltd., Sunderland-U.K., herdoopt SWALEDALE.
1904 verkocht aan Laing Steamship Co. Ltd., Sunderland-U.K.
1907 in beheer bij T.B. Royden.
1909 als SWALEDALE verkocht aan Furness, Withy Co. Ltd., Sunderland-U.K.
5-1911 verkocht aan N.V. Indische Lloyd, Rotterdam, in beheer bij N.V. Furness Scheepvaart & Agentuur Mij., Rotterdam, herdoopt RIJSBERGEN. PRNG
1917 als RIJSBERGEN onder Engelse vlag gebracht en in beheer gegeven aan Furness, Withy Co. Ltd., Londen.
1919 terug bij N.V. Furness Scheepvaart & Agentuur Mij., Rotterdam, ingebracht bij N.V. Zuid-Hollandsche Scheepvaart Mij., Rotterdam.
1920 verkocht aan N.V. Vrachtvaart Mij. “Bothnia”, Rotterdam, in beheer bij C. Goudriaan & Co., herdoopt RIJNSBURG.
9-1922 als RIJNSBURG verkocht aan N.V. Rotterdamsche Scheepshypotheekbank, Rotterdam.
1922/1923 opgelegd te Vlaardingen.
1923 door de N.V. Rotterdamsche Scheepshypotheekbank voor sloop verkocht aan N.V. Scheepswerf v/h J. Smit Czn., Alblasserdam, gesloopt te Alblassserdam in het 4e kwartaal van 1923.


Afbeelding

RIJSBERGEN als RIJNSBURG // photo: source unknown
dank aan T.van der Zee

archief H.Pieterse // en vele anderen
Caelum non animum mutant, qui trans mare currunt

Afbeelding

Huug
Gesloten